|



|
Schiphol 1916-1930, the early years |
Sinds 1916, in het midden van de Eerste Wereldoorlog, landen er vliegtuigen op Schiphol. In het eerste jaar was het een simpel militair vliegkamp, nu is Schiphol een Internationale luchthaven van allure.
De Luchtvaartafdeling van het Nederlandse leger (LVA) koos begin maart 1916 het polderland achter het fort Schiphol uit als militair viiegkamp binnen de stelling Amsterdam. |
|
Een jaar later werd het terrein ingericht als vliegveld en in 1918 waren er de kistjes van het eerste uur: de spijkers, Fokkers en Farmans. Enkele jaren later-begin 1920 - besloot de KLM Schiphol tot basis voor haar luchtdiensten te nemen.
In 1920 ging de KLM-dienst op Londen van start. Nog datzelfde jaar werd als eigen verkeersvliegtuig de Fokker FII in gebruik genomen. Dat betekende dat de warmwaterstoof, die de passagiers in de omgebouwde bommenwerpers als de DH-9 meekregen, niet langer nodig was want de FII beschikte over een gesloten cabine.
Op de grond ging het allemaal simpel toe: in één loods waren alle activiteiten zoals de afhandeling van passagiers, het opslaan van de vracht en een man of zes personeel onder aanvoering van stationschef Jan Dellaert, ondergebracht. Bovendien bood de loods onderdak aan het vliegtuig dat daar 's nachts stond.
De toegangsweg naar Schiphol was smal en bij de minste regenval zeer modderig. Het vliegveld zelf had vaak veel van een modderpoel. Soms werd er dan ook gesproken over het 'moeras Schiphol'. Franse piloten spraken nadat een van hun Farman Goliath-vliegtuigen ver in de modder was weggezakt van 'Schiphol-les-Bains': de badplaats Schiphol.
Dat bleef zo tot in het midden van de jaren twintig. Het luchtverkeer groeide snel en ook buitenlandse luchtvaartmaat-schappijen zoals lmperial Airways, Deutsche Lufthansa en de sabena onderhielden lijndiensten op de amsterdamse luchthaven.
Maar de organisatie op de grond en de technische outillage bleven achter bij de groei van het luchtverkeer. In 1926 veranderde dat: de gemeente Amsterdam trok het beheer van de luchthaven naar zich toe. Met voortvarendheid kwamen verbeteringen tot stand: Schiphol begon op een echte luchthaven te lijken. De voormalige KLM-stationschef Jan Dellaert kreeg in die dagen de functie van havenmeester van de burgerluchtvaart. In de jaren, die zouden komen, groeide hij uit tot de man die Schiphol maakte tot wat het nu is.
In 1928 kwam een stationsgebouw voor de afhandeling van passagiers en bagage gereed.
|

|
|
1931-1940, time of the great flights |
In de jaren dertig werd dit stationsgebouw tot twee keer toe uitgebreid. In de periode van 1920 tot 1930 groeide de hangaroppervlakte maar liefst van 500 vierkante meter tot ruim 21.000 vierkante meter.
Dat was mede het gevolg van het feit dat de viiegtuigen groter waren geworden.
Een stelsel van verharde start- en landingsbanen kwam in 1938 tot stand. In Europa was alleen de luchthaven Stockholm Schiphol daarmee voorgegaan. |
|
In 1938 werkten er op Schiphol zo'n 1600 mensen bij rond 25 instellingen en bedrijven. Een luchtvaartdorp, waar zo'n beetje iedereen elkaar nog wel kende.
Ook waren er toen plannen bij de regering om de burgerluchtvaart te verplaatsen naar Leiderdorp, waar een nieuwe nationale luchthaven zou moeten worden aangelegd. Daartegen rees een krachtig protest. Ook al omdat de Tweede Wereldoorlog uitbrak kwam van het plan niets terecht.
|

|
|
|
Tijdens de Tweede Wereldoorlog restte van Schiphol nog slechts een puinhoop. Al in mei 1940 werd een bombardement door Duitse vliegtuigen uitgevoerd, waarbij flinke schade werd aangericht.
Tijdens de Duitse bezetting werd de luchthaven door de Luftwaffe gebruikt, onder andere als uitvalsbasis voor de Slag om Engeland. Engelse en Amerikaanse bommenwerpers vielen met de regelmaat van de klok de luchthaven aan.
In het najaar van 1944 werden bovendien alle gebouwen opgeblazen, evenals trouwens het platform en de startbanen.
Begin mei 1945 dropten 200 Amerikaanse vliegtuigen (voor het grootste deel B-17 Viiegende Forten) duizenden voedselpakketten op Schiphol voor de hongerende bevolking van westelijk Nederland. |
|
|

|
|
Na de bevrijding herrees Schiphol in hoog tempo. Op 20 mei kon het eerste vliegtuig landen, tussen de bomkraters door. Het eerste verkeersvliegtuig, een DC-3 van de Zweedse maatschappij ABA, landde al weer op 8 juli 1945. Een houten keet functioneerde als stationsgebouw, later aangevuld met nog tal van houten barakken.
De ministerraad wees Schiphol in oktober 1945 officieel aan als centrale luchthaven van Nederland. |
|
De ontwikkeling van de luchthaven verliep na de oorlog buitengewoon snel. Het nieuwe, in 1949 gereed gekomen stationsgebouw moest tot drie keer toe worden uitgebreid.
Er was toen genoeg om zes miljoen passagiers per jaar te kunnen verwerken. Ook was er een zeer grote, kolomvrije vrachtloods.
|

|
|
1967-present, a new Schiphol |
Sinds het begin van de jaren zeventig is aandacht besteed aan vermindering van de geluidshinder op Schiphol.
Zo is het gebruik van Schiphol in de nachtelijke uren sterk beperkt.
Met ingang van 1 januari 1988 mogen de rumoerigste straalverkeersvlieg-tuigen (zoals de DC-8 en de Boeing 707) niet meer op de luchthaven komen tenzij ontheffing is verleend. Daarvoor gelden echter stringente voorwaarden.
Schiphol stond overigens eind jaren tachtig voor een nieuwe krachttoer. Want om tot de belangrijkste luchthavens van Europa te blijven behoren moest bijna een miljard gulden moeten worden geïnvesteerd. |
|
Deze enorme uitbreiding was in 1992 gereed en wordt kort daarna gevolgd door de discussie en de plannen voor een vijfde start- en landingsbaan.
In 2003 werd deze zogeheten vijfde baan geopend, die na een prijsvraag de Polderbaan werd genoemd. Deze baan (feitelijk de zesde baan, want de kleine baan van Schiphol-Oost wordt niet meegeteld) ligt ten westen van de Zwanenburgbaan, vrijwel parallel hieraan.
Hij bleek bij oplevering voor de verkeersleiding te ver van de verkeerstoren te liggen, waardoor het noodzakelijk was een tweede verkeerstoren te bouwen in de buurt van de nieuwe baan.
Schiphol bleef ook daarna uitbreiden, hoewel ten tijde van de oliecrisis (1973/1974) met als gevoig een Internationale economische crisis de groei van het luchtverkeer stagneerde.
In 1984 werd begonnen met een omvangrijk moderniserings
programma voor het pierenstelsel van de luchthaven.
In 1967 opent Koningin Juliana het nieuwe Schiphol, noordwestelijk van het oude veld.
|

|
|
Schiphol beschikt over de volgende start- en landingsbanen:
18L - 36R (Aalsmeerbaan, 3400 meter)
18C - 36C (Zwanenburgbaan, 3300 m)
18R - 36L (Polderbaan, 3800 m)
09 - 27 (Buitenveldertbaan, 3450 m)
06 - 24 (Kaagbaan, 3490 m)
04 - 22 (Oostbaan, 2015 m, alleen voor kleinere vliegtuigen)
|
|
|
|

|