Boekbeschrijving

1961
A.W. Bruna & Zoon, Utrecht
Willem van Veenendaal
Adriaan Viruly

Zwarte Beertjes 478
Omslag door Dick Bruna

Twee oud-gezagvoerders van de K.L.M., twee van de bekendste, die bovendien allebei bekwame penvoerders zijn, wisselen hier in briefvorm, elk in zeer persoonlijke stijl, hun ervaringen uit wat betreft de goede oude tijd van de vliegerij.

 

't Begon op Parijs

 

Citaat



Parijs, warme augustusavond Place du Tertre, Viruly aan Van Veenendaal

AMICISSIME!

Je kunt soms zo het gevoel hebben of alles wat er tot nog toe met je gebeurde in je leven, alles wat schijnbaar verkeerd of schijnbaar goed gelopen is, alles waar je om gelachen of om gevloekt hebt, alles wat je apprecieerde of verafschuwde en ál je doorleefde stemmingen met hun bijbehorende zonneschijn of maanlicht, duisternis, nevel van 400 meter zicht, de Akyab'se regen of de stofstormen van Kut al Imara maar tot één ding gediend hebben: om dit moment van nu tot zo'n perfect goed moment te maken als het plotseling blijkt te zijn.

Alles, wat voorbij ging, schikt zich tot een zinvol verband samen en je zit op een augustusavond bovenop Montmartre achter een kopje koffie sigaretterook na te kijken, die tussen lampions in de bomen verdwijnt, je glimlacht om flarden van een liedje uit het openstaande bovenraam van een cabaret, je luistert naar de stemmen van al die wildvreemde en toch zo nabije mensen aan de tafeltjes om je heen en je hoort hun duizend nuances van het eigenlijk toch altijd ontroerende 'tu m'aimes un peu? - oui, je t'aime', de avondlucht is blauw….

0, Willem van Veenendaal, weet je nu eigenlijk wel wat je leest? Doet het je ergens aan denken, vaag ... maar toch ... ? Ik zit vanavond hier echt bovenop Montmartre en alles, wat ik hierboven schreef, is de volle waarheid en ten volle gemeend, - behalve dan, dat ik een pijp rook en geen sigaret. Het is dus bijna állemaal waar, maar toch heb ik het welgeteld al zevenentwintig jaren geleden 'ook' al aan je zitten schrijven, óók in augustus, óók naar waarheid en evenzeer ten volle gemeend.

Zevenentwintig jaren, - en die zijn voorbij gegaan sinds ik op dit pleintje op een zorneravond met bovenstaande zinnetjes begon, een brief aan je te schrijven die zou moeten dienen tot inleiding van je eerste boek 'COCKPIT'! Dat voelt aan als pas geleden, maar in die tijd zijn dan toch maar twee jonge acteurs, die toen nog zo vervuld waren om jeunes premiers rollen in de toen als machtig beschouwde cockpits van 3-motorige Fokkers op KLM's Parijslijn te mogen spelen, tot gepensioneerde grijze kerels geworden; alleen dit Montmartre's decor van hun spel is precies zo blijven staan ...

Vóórin dat eerste boek van je zie ik een trotse foto: 'De schrijver in de cockpit van de Oehoe' ... daarop zit je door de ruiten ernstig en verantwoordelijk met een goedgeoefende far-away blik als bij wel 200 km/uur en van wel 3000 meter hoogte over verre en vreselijke woestijnen te kijken, hoewel het in werkelijkheid ongetwijfeld van 3 meter hoogte vanuit een stilstaande F XII over het plateau van Schiphol was.

Welk een verleden spreekt uit dit heroïeke beeld! en hoe zeer vaak heb je mij daarin - zoals op dit ogenblik - aan het lachen gemaakt, 0 Willeml En ik heb meteen gedacht: ik ga je nog eens schrijven van praktisch 't zelfde plekje als toen.

Waarom? ja, ik weet niet ... omdat ik er zin in heb. Omdat gepensioneerde kerels altijd over vroeger willen praten en als 't kan lachen. Omdat dit pleintje er zo'n goede plek voor is, zoals het romantisch boven Parijs uitgeheven is en speciaal Parijspassagiers toch de mensen geweest zijn op wie Plesman ons het vak heeft laten leren.

Omdat zo de Parijslijn toch voor alle andere routes het heel speciale aureool van ons entree in de Grote Wereld kreeg. Of geldt dat voor jou niet, soms? Ach, natuurlijk voor jou ook; ook jou hebben ze natuurlijk op een (mooie) ochtend in leren lefjas geheel alleen voorin een F VII laten klimmen en je toen, blokken weg!, op goed geluk het zuidwesten ingestuurd ... net echt, net als Geysendorffer, Duimelaar of Beekinan en met drie of misschien wel vier passagiers achter je, die, welzalig onbewust van hun heldenrol, hopelijk het verschil niet zouden merken.

Naar Parijs! Alléén! Wát een tijd! - en wát een triomf, als je die stad ook echt had kunnen vinden en 's avonds op een pleintje als dit jezelf mocht zitten huldigen omdat je bij Antwerpen goddank nog op tijd de verkeerde spoorlijn losgelaten had.

Zeer vaag trokken daarbij dan al overmoedige gedachten van vluchten naar Londen, ja Kopenhagen en Malmö!, ja ... Nederlands-Indië door de geest.

Daar moet ik gewoon nog eens met je om lachen. Temeer ook omdat dat met jou nog kan maar er na bepaalde gebeurtenissen met Geys of Duimelaar of Beekman of Nederlands-Indië of noem maar op nu eenmaal niets meer te lachen valt.

Twintig meter hier vandaan heb ik met mijn vrouw gegeten (bij La Mère Cathérine, als 't je interesseert) en daarna is zij met een taxi van de Butte omlaag naar de Boulevards gereden om er een toneelstuk van lonesco te gaan bekijken, waar ik totaal niets in zie zodat ik niet mee wou. Aan tafel hebben wij slechts een kalme fles Fleurie gedronken en daarop is voor mij alleen dit kopje koffie met een enkel glaasje Drambuie gevolgd.

Ik licht je hier zo nauwkeurig over in, opdat je zult kunnen begrijpen, dat het niet aan een teveel aan alcohol kan liggen, dat ik het hier weer net zo naar mijn zin heb als zevenentwintig jaren geleden.

Ook dit moment-van-nu is me, in alle nuchterheid, dierbaar als een soort doelwit van een heel verleden - al hebben er dan ditmaal niet vlieguren maar meer de overpeinzingen van een gepensioneerde toe geleid. Het is me namelijk deze dagen bij het zwerven door Parijs duidelijker dan ooit tevoren geworden, aan wat voor een enorm lang eind wij toch met ons soort van vliegerij getrokken hebben.

Naar mijn overtuiging zijn wij er precies op tijd bijgekomen - ik bedoel na de wat al te halsbrekende tijd van het vliegen met bamboe en pianosnaren - en zijn wij gepensioneerd net toen de dingen, waar het ons toch eigenlijk om te doen geweest is, uit de luchtvaart gingen verdwijnen.

Of wat vind jij?

Natuurlijk hebben die jongens van vandaag technisch een veel machtiger vak dan wat wij gekend hebben, ook al zijn wij pas een jaar of zes van Schiphol weg. Wát een verschillen. 900 kilometers per uur, 11 kilometers hoog, in 7 uur naar New York, 8000 liter kerosine per uur, 120 passagiers ... ze kunnen ons daarmee uitlachen en dat zullen ze, op enige af stand, niet laten ook.

Maar ja, ik zit hier dan toch mede namens jou toch óók wel een beetje te lachen om onze opvolgers die 's ochtends thuis ontbijten, dan naar Parijs vliegen maar ook terug, die dan op Schiphol lunchen, dan naar Parijs vliegen maar ook terug en dan na zo'n welbestede dag weer bij moeder thuis eten.

Prachtige turboprops hebben ze, ja; straalmotoren, ja; in 3/4 uur kwamen ze op Le Bourget waarvoor wij 3 uur hebben moeten zitten hengsten ... maar dan kregen wij ook twintig overheerlijke uren in Parijs met heel Montmartre, heel Montparnasse en álle Folies daarbij inbegrepen.

Weet je't nog?

Tien guldens nachtvergoeding kregen we, Willem, en niet van die arremoedige ingezakte van de Dreesperiode, nee, tien kostelijke harde Colijnguldens waarvoor Parijs telkens opnieuw weer voor op de knieën ging op een wijze, waar de brave Colijn zelf geen besef van kan hebben gehad.

Ook de minder brave Plesman trouwens nauwelijks, ik kan aan die porties van twintig uren Parijs onmogelijk denken, zonder ons nageslacht álle porties kerosine van de huidige vliegwereld blij te gunnen.

Met het lachen daarbij. Ze hebben daar een soort van gelijk mee - voor wie met het Heden vergelijkt.

Natuurlijk heeft de historie in feite tegen ons samengespannen; natuurlijk is zowat alles, wat eens onze glorie geweest is, nu een beetje ridicuul geworden. Reizen is niets meer. Vliegen is niets meer. Iedereen is al dikwijls overal geweest. Ver bestaat niet meer. Er valt geen mens meer te imponeren met een losjes gedane mededeling, dat men 's ochtends nog op de Place de I'Opéra liep hoewel men nu toch op het Leidseplein zit. Al jaren moeten wij oppassen om niet meer als vroeger iets over de Seine (of de Ganges, of de Moesi) te gaan vertellen en daarvoor dan een enigszins eerbiedige aandacht te verwachten.

Neen, neen, de inflatie der vooruitgang heeft onze Fokkerglories niet minder dan onze Colijnguldens aangetast.

Wie technisch vergelijkt met vandaag, mag ons, 't is hartelijk gegund, uitlachen; we zouden trouwens wel gek en al bijzonder steriel-gepensioneerd moeten zijn, als we daar dan niet aan mee zouden doen.

Stel je voor, de DC8 verstookt nu in 50 seconden evenveel brandstof als wij, onder weg naar Parijs, in een vol uur, ha, ha, ha, het is werkelijk dolkomisch.

Maar strikt nodig is zulk technisch vergelijk toch eigenlijk ook weer niet en om de een of andere reden voel ik er in dit uur onder de Parijse lampions minder dan ooit aanvechting toe.

Daar ik mijn eigen grijze haren niet kan zien, valt me geen enkel verschil met het goede 1930 op en áls er me een zou opvallen, zou me dat niet in het minst deemoedig tegenover het Heden stemmen.

Denk jij nu vanavond in Amsterdam enigszins deemoedig over het nauwelijks veredeld fietsen, dat wij 'vliegen' genoemd hebben? Ik niet. Ik ben eens met een F Vlla, met veel wind mee, binnen de twee uur! (in 1.58) naar Parijs gevlogen, ik ben van plan om dat levenslang adembenemend snel te blijven vinden en ik ga daarom op dit heldenfeit nu, dertig jaren later, meteen een tweede Drambuie drinken.

Proost, Willem, daar ga je! Daar ga je: weer omhoog langs de mast van 't kleine Plesrnancircus voor je sprong uit de nok. Daar ga je weer, door de onderste nevelflarden vlak over de boomtoppen van 't Foret de Mormal.

Daar ga je, snel optrekkend voor 't plotseling verschijnend torentje van Bavai. Daar ga je door het dal van de Oise in met de heuveltoppen, God zal je beware, '

sneeuwbuien.

Daar ga je, op 8 cilinders van de 9 en zonder radio omdat de antenne in de bomen bij Chantilly is blijven hangen. Proost, daar ga je, Willem, zo uit die druipende kist in het busje en zo uit het busje naar het glorieuse Restaurant de la Reine Pédauque om daar in verbolgen Frans ruzie te maken met de Chef omdat die je wel een Potage Parmentier doch geen Potage Van Veenendaal kan doen serveren.

Parmentier, ja, ook die is weg ...

Maar de Reine P'dauque bestaat nog, mijn vrouw en ik kwamen er gisteren langs, ze adverteerden er een Menu Gastronomique van acht gangen en zes liter wijn per persoon ... Ach, álles bestaat hier nog haast, met een enkele uitzondering als bijvoorbeeld de Sphinx, niet die van Caïro maar die onfatsoenlijke van de Boulevard Edgar Quinet.

We blijven hier nog drie weken, - er is tijd voor eindeloos slenteren, tegelijk door 1961 en door 1930. Daarna gaat Mary terug met de KLM, 600 km/uur, reusachtig! maar ik niet. ik heb mijn sportfietsje meegenomen dat nu op 't Gare du Nord staat te wachten; daarop wil ik, althans een dag of wat, dan onder de oude route door gaan terugrijden, 18 km/uur, heuvel-af misschien wel eens 30!, reusachtig

Gegroet!

P.S. Waarom zou je niet eens terugschrijven?