Boekbeschrijving

A. Viruly, J.C. van Schagen
©
Zeeuws Tijdschrift, Middelburg
Jaargang 15 nr.2 1965

In februari 2001 kwam ik op het spoor van bijzondere briefwisselingen tussen Viruly en een tweetal Zeeuwse auteurs, n.l. J.C. van Schagen en dichteres Johanna Kruit, uitgegeven in het Zeeuws Tijdschrift in 1964/1965 en 1999/2000.

Bijzonder, omdat deze briefwisselingen nog weer een beter beeld geven van het leven van Adriaan Viruly.

De hoofdredacteur van het Zeeuws Tijdschrift, Paul van der Velde, zocht in de archieven en kreeg zowaar een Zeeuws Tijdschrift uit 1965 boven water, waarin de laatste brieven tussen van Schagen en Viruly zijn opgenomen.

Deze brief gaat over de H.B.S. tijd van Viruly en over de tegenstellingen tussen de 'klassen' in die tijd, waarover zelfs nog in 1965 een pittige discussie in het tijdschrift ontstond.

Het is verder gewoon een heerlijk Virulyaans verhaal.

Met dank aan Paul van der Velde voor het 'onverdroten' zoeken!

Paul van Weezepoel

 

Briefwisseling Van Schagen-Viruly

 

 

Citaat



Amice van Schagen,

De grenzen tussen ons zijn nog betekenisvoller dan ik bij het begin van onze correspondentie al dacht.

We hebben ze in onze eerste brieven al gesignaleerd en nu merk ik, dat er in onze laatste nog een opduikt.

Ik voor mij dacht, dat jij en ik in deze epistels het meest onverzoenlijk, het grondigst gescheiden zouden blijken door de tegenstellingen tussen Hoera! mijn Westkappel ach! jouw Domburg; tussen onze zo verschillende dorpen waarvan geen enkele doordenker kan begrijpen, dat een en hetzelfde eiland er ooit tegelijkertijd plaats voor heeft kunnen bieden.

Westkapelle jaren vijftig

Ik meende, dat wij vooral fundamenteel gescheiden zouden blijven door het verschil tussen stoere dijkwerkerskracht bij ons en slim pensionhoudersbeleid bij jullie, tussen ons mannelijk grauw bazalt en jullie verwijfd natuurschoon van bloempjes en blaadjes, tussen bij jullie het onderworpen vleien van voorname badgasten om er aan te verdienen en bij ons het eerlijk stenengooien om hen te raken.

Westkapelle jaren vijftig

Nu blijkt mij echter uit je beeld van onze H,B.S., dat het verschilletje tussen onze leeftijden én het feit, dat jij naar de leraren vanuit een hoogintellectuele 5de, ik slechts vanuit een kinderlijke 3de klas kon kijken, al een evenzeer betekenisvolle scheiding betekent. Welk een verschillende Wereldbeelden werden daarvan het resultaat!

Ik herken het jouwe nog nét.... maar hoe anders is het mijne! Toen Menelaos en een onecht kind van Hector later nog eens correspondeerden over Troje, moeten zij op een dergelijk groot visieverschil gestoten zijn. Ze moeten zo nu en dan nauwelijks hebben kunnen geloven, dat ze het over dezelfde stad hadden. Het moet, denk ik, een interessante want onthullende briefwisseling voor hen geweest zijn.

Want jóuw visie was voor mij óók opvallend onthullend en interessant. Een jongen uit de 5de heeft scherp gekeken, een jongen uit de 3de heeft daar 1/2 eeuw later nog van geprofiteerd.

Slechts gedeeltelijk waren jouw leraren ook mijn leraren, maar gefascineerd heb ik de vruchten geplukt van je critische blik en gestaard in je Godenschemering; getroffen was ik door het opnieuw schemeren van Neus, Snert, Kubus, Ome en Roei.

Mijn eigen herinneringen halen daar niet bij. Ze zijn veel kinderlijker. Ome's mooi sociaal streven is bijvoorbeeld nauwelijks tot mij doorgedrongen; het enige wat ik me daarvan herinner, was, dat hij de klas, in een geschiedenisjes over de Beeldenstormgruwelen door "het lagere volk" overal, in het boek het woordje "lagere" deed doorstrepen, dat Frans Elout toen zei "Maar meneer, het was dan toch ook het lagere volk", en dat Ome toen rood van kwaadheid werd.

Dit klopt wel met jouw politieke analyse, maar het blijft een visie van eerstbeginnenden.

En van een ongetwijfeld gecompliceerd mens als de wiskundeleraar van der Corput en zijn hele Goniometrie herinner ik me bijvoorbeeld alleen maar goed, dat hij voor een repetitie de klas nieuwe spiekmethoden leerde teneinde de sportiviteit van de aanstaande krachtmeting te verhogen.

Een briefkaart met gonioformules onder de bank zodanig met een punaise vastprikken, dat je hem lezen kon, doch onzichtbaar kon laten wegdraaien als de leraar er aan kwam, was een dier geniale methoden. Een andere was, om het briefje met de formules in je holle linkerhand boven je schrift op je bank te hebben - doch door je mouw heen met een touwtje verbonden met een knoop op je borst. Als de leraar er dan aankwam, aldus van der Corput, hoefde je alleen maar heel diep te ademen om het spiekbriefje vanzelf weg in je mouw te laten schieten.

Speciaal voor meisjes had hij nog een ingenieuze derde methode: onder de jurk het briefje in de directoire gestoken en de jurk kuis rechtslaan bij onraad.

Je kunt het merkwaardig noemen, dat ik van deze lessen in corruptie alles zo goed onthouden heb en van de hele edele goniometrie helemaal niets; wellicht wijst het op een karaktertrek van mij, maar je kunt het niet een kijk op een leraar noemen, die in de schaduw van jóuw observaties kan staan.

De ware leraarsziel is voor mij zo verborgen gebleven als die van het menselijk skelet, dat in het Plant- en Dierkundelokaal óók voor de klas stond; zelfs of het mannelijk dan wel vrouwelijk was, is nooit tot mij doorgedrongen.

En dus, amice, moet ik in deze laatste brief roemloos verstek laten gaan.

Ik moet het af laten weten, hoewel ik toch een waar verleden-fetichist ben.

In de Plant- en Diertuin van mijn Zeeuwse jeugd wandelen vrijwel alle figuren, zelfs de leraren, met, allemaal even mooie aureolen om de hoofden, en het lot, dat mij uit die Hof van Eden wegsnoeide vóór ik tot kennis van het onderscheid tussen goed en kwaad gekomen kon zijn, heeft mij dus een weldaad bewezen. Het aangenaam resultaat is, dat ik mij alleen maar een Walcheren kan herinneren, dat stralend wit was van geurende Meidoorn, terwijl jij met kennis van zaken van de veerdelige bladvorm van een éénstijlig gewas uit de familie der Rosciceeën kunt spreken op een wijze, waar de betere abonnees op het Zeeuws Tijdschrift houvast aan kunnen hebben.

Ik heb zelf met geboeidheid je Schoolflora gelezen, maar moet bekennen dat aan mij het juiste aantal meeldraden van Kubus, de stamper van Ome of de bloeiwijze van Roei nimmer duidelijk is geworden.

Ik ben onbekwaam om het verder determineren met enig succes aan te vatten.

Ik kan alleen maar beleefd mijn petje afnemen, als het collectief dier leraren en leraressen nog eens in een laat Vrij Kwartier der Herinnering imponerend langs komt wandelen.

En hiermee is dan onze correspondentie voorlopig voorbij.

Erkentelijk ben ik het Zeeuws Tijdschrift dat de brieven uitlokte.

Vaarwel dan, Domburger - ik wuif je na zoals ik honderd malen stoomtrammen heb nagewuifd, als ze Domburgers weer verder naar hun bestemming reden nadat ik er op nobeler bodem uit was gestapt.

Thanks for the memory!

Ik ben dank zij deze brieven nóg eens een keer in de vroege vroegte uit mijn dorp naar de Grote Stad getramd, - met Jo, Zus en Frans.

We hebben nóg eens gevieren zitten blokken op huiswerk; stadskinderen hebben 's avonds huiswerk kunnen maken maar op dorpen is er waarachtig altijd wel wat beters te doen.

Het blokken is gelukt, we zijn er zowat mee klaar gekomen behalve dan je zuster Jo, die niet aan haar Duits toegeraakt is.

Maar dat geeft niets want ze heeft Duits in het eerste uur.

We zullen dus na aankomst goed opletten of directeur Zimmermann conciërge Bruëll niet op lage spionage heeft uitgezonden en dan gevieren solidair heel, heel langzaam van de tram naar school lopen.

Bij aankomst zullen de overhoorbeurten van het eerste uur dan zeker al voorbij zijn .... ja, meneer, laat zijn we wel vanochtend, de tram moest zó ontzettend lang met suikerbieten rangeren in Koudekerke ....

Nah, schade, setze dich geschwind, Johanna.

0, brave tram, hoeveel missen van hoeveel beurten in eerste uren heb je gewillig en onverdiend op je brede rug genomen! Wat heb je ons van welverdiende onvoldoendes gered; hoe menig Kerst-, Paas- of Overgangsrapport heeft door jou zodoende nog nét het noodzakelijk-geflatteerde beeld van onze wetenschappelijke vorming vertoond!

De schooldag is voorbijgegaan en de terugreis uit wetenschappelijk Middelburg naar de vrije natuur is volbracht.

We zijn er.

Ik zie mij weer voor mijn stationnetje staan, bereid tot nawuiven van de wegschuivende tram ook al zullen de rails daarvan al spoedig vijandelijk gebied bereiken.

Vaarwel dan, Domburgers. Tevreden wandel ik naar huis.

Vaarwel, van Schagen. Laat mij, nu ook deze correspondentie gaat wegschuiven in hetzelfde verleden als dat van onze hele goede jeugd, je bekennen, dat ik in het milde licht der herinnering toch wel enig oog voor iets in zekere zin menselijks aan de óndere kant van onze gemeentegrens gekregen heb.

Bedankt voor je brieven, die aan het verkrijgen van dit laat pacifistisch inzicht hebben meegewerkt.

Thanks, thanks for the memory!

A. VIRULY