Boekbeschrijving

W.B.F. Schaper
Uitgave A. Roelofs Van Goor- Meppel
1955

In deze Nederlandse uitgave van 1955, worden door auteur Schaper een twaalftal opvallende Nederlanders geportretteerd.

Onder hen o.a. Hub van Doorne (DAF), Max Euwe (onze beroemde schaker), Anton Philips, Albert Plesman, Mees Toxopeus (reddingswerker) en voor ons interessant Mary Dresselhuys en Adriaan Viruly.

Onderstaand is het gehele hoofdstuk over Viruly opgenomen, in de stijl van de jaren vijftig, dat wel.

Beschrijvend, maar hier en daar ook Viruly aan het woord latend.

Ook hier in de laatste alinea aandacht voor de ramp met de Triton.

Enkele gedeelten van dit boek zijn opgenomen in de biografie van Viruly

In het eerste gelid
Twaalf vooraanstaande Nederlanders

Citaat



Adriaan Viruly draagt op zijn blauwe uniform van de K.L.M. vier gouden banden plus een ster.

Die ster is het teken van de Commodore, wat eigenlijk nog een extra streep boven die der gezagvoerders is. Gezagvoerders zijn er vele bij de K.L.M. Commodores slechts twee: Viruly en Moll.

Viruly's naam staat op vele boeken - over luchtvaart, sport, toneel - en onder een ontelbaar aantal artikelen, dat hij heeft geschreven.

Viruly's naam staat óók op talrijke aankondigingen van lezingen en bijeenkomsten, want behalve vlieger en schrijver, is hij ook nog spreker. Dat doet hij tussen een paar vluchten door. En in zijn vrije tijd schrijft hij, of is hij bezig met... niets doen.

Viruly is een idealist, doordat hij, die ook letterlijk veel in de wolken is, verder kan zien dan menig ander. Tegelijk staat hij ook met beide benen op de grond, is hij een nuchter, zakelijk denkend man. Het besturen van een Constellation, het beroep van vlieger, eist dat nu eenmaal.

Viruly is een mengeling van tegenstrijdigheden: een man, die precies weet, wat hij wil, die zijn koers haarscherp kan bepalen en zich toch ook weer laat drijven door plotseling opkomende gedachten en verlangens. Zoals trekvogels die nauwkeurig hun einddoel kennen, onverwacht kunnen afwijken van de koers. Een vergelijking, die bepaald past bij een mens, die heel wat langer in de lucht heeft vertoefd, dan menige vogel...

Maar het meest kenmerkende van deze welhaast oudste piloot van de K.L.M. is zijn onaantastbaar optimisme, dat hij tracht te verbergen onder een vleugje ironie, alsof hij zich voor zijn jeugdig enthousiasme zou moeten schamen.

Het is echter zonder enige twijfel juist deze blijmoedigheid die hem in staat stelde te bereiken, wat hij in zijn leven heeft bereikt en het hem nog steeds mogelijk maakt bergen werk te verzetten.

Zijn wieg stond in Breda. Op 5 januari I905 nam hij er bezit van, als stamhouder van zijn vader, die ambtenaar ter secretarie was.

Op zijn negende jaar verhuisde Adriaan Viruly naar Westkapelle, waar zijn vader tot burgemeester was benoemd en op zijn elfde begon de wisselvalligheid. Hij verliet, ietwat voortijdig de lagere school en betrad het gymnasium. Voor slechts enkele maanden, want het wilde daar niet vlotten.

"Geen wonder," zegt hij nu, "ik was er veel te jong voor. Achteraf beschouwd vind ik het nu wel een beetje jammer, dat ik er niet gebleven ben, want het gymnasium is de ideale opleiding."

En evenmin is het een wonder, dat Viruly er vandaag zo over denkt, want in de loop van zijn leven heeft hij zich meer en meer crewend tot de bronnen, die ons leven bepalen en inhoud geven. Die te begrijpen en te kennen is gemakkelijker voor degene, die de klassieke scholing heeft gehad dan voor hen, die het eindexamen der H.B.S. bevochten.

Hoe dan ook, Viruly verdween na enkele maanden van het gymnasium en maakte het jaar vol door terug te keren naar de lagere school. De H.B.S. in -Middelburg was de volgende etappe, die drie en een half jaar duurde, daar zijn ouders toen naar Den Haag verhuisden.

In de residentie behaalde hij het diploma H.B.S.-A, waarna het tijd werd te beslissen over de toekomst.

"Ik wist werkelijk niet, wat ik wilde worden," zegt Viruly, "en zoals dat in Nederland dan gaat, besloot ik maar staatsexamen t gaan doen om daarna rechten te studeren..."

Het is er niet van gekomen.

Halverwege de studie voor het staatsexamen rijpte het plan de Handelshogeschool te Rotterdam te bezoeken, wat men als een logisch vervolg kan zien van de H.B.S.-A, de litterair-economisch middelbare school.

De schijn van besluiteloosheid, die Viruly wekte, logenstrafte hij weer door zeer welbewust te kiezen voor een aantal colleges, die hij getrouw en veelvuldig bezocht, terwijl hij bij andere nimmer een voet over de drempel van de collegezaal zette.

Geschiedenis, philosophie, economie, bedrijfsleer waren zaken, waarvoor hij belangstelling had. Recht, handelsrecht, burgerlijk recht konden, wat hem betrof, evengoed niet gegeven worden.

Er waren echter nog heel andere dingen, die hem vervulden. Die hem trouwens reeds boeiden, toen hij nog tussen Westkapelle e Middelburg heen en weer fietste, wind mee, storm tegen. Het waren de verzen en het proza, de dichters en schrijvers de Tachtigers, die de uren tussen school en huis, leren en slapen vulden.

De zoon van de burgemeester vond daarbij hecht gezelschap in de zoon van de dokter, de in de tweede wereldoorlog omgekomen dichter jan Campert. Beiden verdiepten zij zich in de werken van Van Deijss en allen die om hem waren gegroepeerd, schreven brieven aan Willem Kloos en zij begaven zich ook zelf op de paden der dichtkunst en het proza.

De "Westkappelsche Courant" had het voorrecht de eerste papier gezette gedachten van Adriaan Viruly te mogen afdrukke stellig niet wetende dat deze eerstelingen van de zoon van de burgemeester gevolgd zouden worden door talloze per vlakpers rotatiedruk vermenigvuldigde artikelen.

En "De Wereldkroniek" toonde zijn lezers Viruly's eerste sonnet "Ik kreeg er vier gulden honorarium voor," vertelt hij, "die ik onmiddelijk besteedde om een aantal nummers te kopen ter verzending aan familieleden, die anders wellicht verstoken zouden zijn gebleven van deze dichtregelen..." En gekscherend voegt hij eraan toe, dat de scherpe opmerker in dit vers van een veertienjarige reeds het verlangen kan bespeuren naar de luchtvaart...

AVOND AAN ZEE

De avondwind suist zachtkens langs de stranden

En kalm klotst de zee haar wonder avondlied,

Vertelt misschien van verre, verre landen

Ik luister, diep bewogen, maar versta het niet.

De rose wolkjes, al met gouden randen,

Nu 't Gouden Licht vol schittering hen beziet

Zijn alle wonderen. 'k Vouw nu stil mijn handen

Voor al het schoons dat de Natuur mij biedt.

Van achter 't hoofd komt slank een boot gegleden,

Waaruit een stem weerklinkt, ver door de wijde lucht,

De klanken schijnen me als uit een ver verleden.

Er vliegt een meeuw met forse, breede vlucht,

En ik voel mij als gebonden hier beneden.

Hij glijdt weer weg, zonder het minst gerucht...

Dit zoeken, tasten naar een levensvorm, komt ook op een andere wijze tot uiting, zoals in zijn behoefte van een overtuiging blijk te geven door aansluiting bij de jeugdbeweging, die de verbetering van de wereld in haar vaandel droeg. Een jeugdbeweging, die omstreeks 1920 zo'n gans ander karakter had, dan later.

Iedereen, maar vooral de jongere generatie, was in die jaren vervuld van een vertrouwen in de toekomst , zoals deze eeuw niet meer te zien heeft gegeven. Na de gruwelijke eerste wereldoorlog die in werkelijkheid slechts een zwakke inleiding was tot de beredeneerde mensenvernietiging van de jaren I940-45, leefde heel Europa, heel de wereld in de vaste overtuiging, dat er "nooit mee oorlog" zou zijn.

Het idealisme vierde hoogtij. Overal ontstonden groepen jongeren, die ernstig zochten naar de mogelijkheden de mensheid gelukkiger te maken de internationale broederschap te verwezenlijken, de rijkdom de aarde tot ieders deel te maken.

De veranderde toestanden door en na de eerste wereldoorlog, gaven uitzicht op nieuwe mogelijkheden, deden nieuwe ideeën ontstaan, waarvan miljoenen in Europa getuigden in het vaste geloof van verbeterde betrekkingen tussen de mensen van verschillende nationaliteiten.

Opvattingen over grenzen, democratische vrijheden, nationalisme en internationalisme kregen nieuwe inhoud en ten hoogste zou men de geest de twintiger jaren kunnen verwijten, dat hij verzuimde óók rekening te houden met de kansen van het kwade, dat onder bergen goede voornemens kan broeien, smeulen, ineens het alles vernielend vuur ontstekend.

Gelijk geschiedde door het fascisme.

Ook Viruly behoorde tot die jongeren, die actief wilden deelnemen aan de verbetering van de wereld. En het kenmerkt hem wederom, dat hij daartoe lid werd van de P.I.A., de Practisch Idealisten Associatie, waarvan vele bekende Nederlanders de uitmaakten.

Vijftien jaar was Viruly toen hij toetrad en zijn keus van een jeugdbeweging dat de practische toepassing van het idealism nastreefde, past geheel bij zijn aard. Zo was Viruly, zo is hij nog

De felheid van de jeugd bracht hem ertoe toen nog een stapje verder te gaan dan de Practisch Idealisten Associatie verlangde: hij werd meteen ook maar vegetariër, geheelonthouder en noemde zich tevens theosoof, drie demonstratieve uitingen, die wij tegenwoordig geheel anders beoordelen en waarderen dan toen het geval was, doch omstreeks 1920 niet zo "apart" stonden.

Zij pasten in die jaren erbij, waren veel nauwer verweven met het idealisme uit die dagen als zodanig.

En wie de bewijzen wil, dat Viruly ook nog gevoel had voor erg nuchtere aangelegenheden, moge weten dat hij jarenlang een echte wielrenner is geweest... Men kan er over twisten of de dagelijkse training tussen het ouderlijk huis in Westkapelle en de H.B.S. in Middelburg hem ertoe bracht zijn krachten op de pedalen te beproeven, of dat het voorbeeld van zijn vader inspirerend heeft gewerkt.

Want ook de heer Viruly senior was omstreeks de eeuwwisseling, toen de wielersport als een aristocratische bezigheid werd beschouwd, een uit de kluiten gewassen trapper. Men kan zelfs de veronderstelling uiten dat Viruly bij gebrek aan snellere mogelijkheden om vooruit te komen, voorlopig maar de fiets koos.

In ieder geval: Viruly heeft het shirt van de wielrenner ettelijke jaren gedragen, is op menige baanwedstrijd uitgekomen en heeft het zelfs tot de vierde plaats in het Nederlands kampioenschap gebracht.

Dat was in de tijd van de Handelshogeschool te Rotterdam, toen hij zijn colleges philosophie en geschiedenis afwisselde met uren en uren spierarbeid, dubbel gevouwen tussen zadel en stuur om vooral nog een vijfde seconde sneller te zijn dan een vorig maal.

Om dan 's avonds naar de vergaderingen der Practisch Idealisten Associatie te gaan en mee te werken aan de opbouw van een geheel nieuwe, veel betere wereldorde.

Colleges, rennen, jeugdbeweging.

Leren, werkelijkheid, idealisme.

Luisteren, doen, praten.

Pas later, veel later besef je," zegt Viruly, "hoe dankbaar je als jongen je ouders moet zijn, als ze al dat gedoe maar goed vinden. Werkelijk - mijn vader, die tot de degelijke, oude stempel behoorde, moet zich vaak hebben afgevraagd, wat er van me terecht moest komen. Want eigenlijk behoorde het toch zo te zijn, dat je met twintig jaar een doel had, iets wilde worden, een vak koos.. Maar mijn ouders lieten me mijn gang gaan, vertrouwden erop dat het wel goed zou komen en ik ben er dankbaarder voor, dan met woorden is te zeggen."

Inderdaad, Viruly heeft zijn bestemming gevonden.

Maar dat was in I927, toen hij onder dienst moest, nog helemaal niet beslist. En het merkwaardige is, dat het juist de militaire dienst is geweest die Viruly tot zijn uiteindelijke bestemming bracht, hoewel het militarisme beslist behoorde tot die colleges, die hij nimmer zou hebben bezocht, als ze op de Handelshogeschool zouden zijn ge geven...

Zijn idealisme stond toen, evenals nu, de erkenning van het nut van het militaire apparaat in de weg. Maar het practische deel van zijn aard en aanleg weerhield hem van nutteloz principe-najagerij, van het demonstratieve gebroken geweertje waarmee vooral de dienstweigeraars zich sierden, die onder geen beding gevolg wensten te geven aan de dienstplicht.

Viruly ging onder de wapenen en daar hij zich toch niet onttrekken wilde aan de verplichting de tien maanden vol te maken in welke men destijds tot een volleerd soldaat kon worden opgeleid, combineerde hij wederom het onvermijdelijke met het aangename, maakte hij van de nood een deugd en meldde zich voo de vliegdienst.

"Die vliegtuigen interesseerden me," zegt hij. "En over het al gemeen waren er nog weinig jongens, die de vliegerij aandurfden zodat ik grif werd aangenomen."

Van vliegen is overigens niet veel gekomen. Van zelf een vliegtuig besturen, wel te verstaan. De diensttijd was goed om het te brengen tot reserve luitenant-waamemer, maar Viruly wilde zèlf de stuurknuppel hanteren.

Daar stond nog eens extra twee jaar voor!

Na afloop van zijn gewone diensttijd besloot Viruly die twee jaar er bij te nemen, in welke hij tot vlieger werd opgeleid en daarna kwam hij er als het ware van zelf toe nog eens bij te tekenen en het zogenaamde Verlengd Contract aan te gaan, zodat hij in totaal een kleine zeven jaar militair vlieger is geweest.

Een vreemde situatie voor iemand, die in veel opzichten meer dichterlijk dan zakelijk is aangelegd, die het idealisme van de vrede door ontwapening steeds bij zich droeg en dus in wezen allerminst in de militaire sfeer thuis hoorde.

Daar staat tegenover, dat de militaire luchtvaart in de jaren tussen 1920 en 1930 eigenlijk lang niet zo ernstig werd genomen, als wij tegenwoordig doen. De jongemannen, die heden besluiten militair vlieger te worden, kiezen zonder enige twijfel veel bewuster dit onderdeel, dan destijds het geval was.

In Viruly's jaren ging men principieel met evenveel gemak (of ongemak) naar de vliegdienst als naar elk ander onderdeel van leger of vloot. Men dacht niet aan "actieve dienst", aan het moment, dat men wellicht werkelijk eens zou moeten optreden. Tegen een "vijand". Dit begrip was ons vreemd. Nederland was neutraal, was ook in de eerste wereldoorlog neutraal geweest en had zich bij die neutraliteit altijd wel bevonden. Aan reële oorlogskansen geloofde niemand.

Misschien klinkt dit allemaal iets te generaliserend. Natuurlijk waren er ook tussen 1920 en 1930 jongemannen, voor wie de dienst, het leger, de marine duidelijke en positieve betekenis hadden. Maar zij waren zeer beslist in de minderheid.

In dit licht moet men dan ook Viruly's dienstneming en verlengd dienstverband zien: hij werd vlieger, omdat de vliegerij hem aantrok, niet omdat het militaire daarvan hem zo na aan het hart lag.

Pas vele jaren later is deze tegenstrijdigheid duidelijker aan het licht gekomen, werd zij de oorzaak van allerlei gebeurtenissen, waarvan Viruly het middelpunt was. Hetgeen niet altijd een onverdeeld genoegen is geweest.

Het contract met de militaire luchtvaart liep in 193o ten einde.

Viruly kreeg een kans om bij de K.L.M. te komen en nam dus ontslag uit de dienst.

Dit betekende echter niet, dat zijn militair verband was verbroken. Als reserve luitenant-vlieger bleef hij te boek staan en als zodanig zou hij dus in actieve dienst geroepen kunnen worden, als dat ooit noodzakelijk zou blijken.

Het is deze omstandigheid geweest, die Viruly vele jaren heeft dwars gezeten. Niet omdat het hem aan persoonlijke moed ontbrak om zich in gevaar te begeven. Hij heeft vaak genoeg getoond, zowel voor, gedurende als na de oorlog dat hij zijn leven in de waagschaal dorst te stellen, als de omstandigheden dat eisten.

Wat hem echter met steeds duidelijker wordende zekerheid voor ogen stond, was dat het hem geheel onmogelijk zou zijn ooit met zijn geweten in overeenstemming te brengen zijn medemensen, die tot "vijanden" waren verklaard, uit de lucht te bestoken, onder bommen te bedelven, met mitrailleurkogels te belagen.

Thans formuleert hij het zo:

"In de loop der jaren spitste zich naar mijn stellige overtuiging meer en meer de volslagen ondoelmatigheid van het militarisme toe, dat wel is waar dood en verderf kan zaaien, doch de werkelijke problemen der mensheid niet kan oplossen."

Het conflict tussen de burger en de militair, tussen het geweten en de verplichting, brak uit en Viruly koos voor de burger en tegen het militarisme.

Hij greep naar de pen, stelde het eigen probleem in vele artikelen en brochures algemeen en verzocht ontslagen te worden als dienstplichtig reserve luitenant.
Er is heel wat over te doen geweest. Viruly ontving in korte tijd niet minder dan drieduizend brieven, waarvan er slechts drie waren van afzenders, die met hem van inzicht verschilden. Maar dat betekende natuurlijk niet, dat deze verhouding de algemene mening weerspiegelde.

Supporters komen blijkbaar gemakkelijker tot schrijven dan tegenstanders," zegt Viruly vandaag terwijl hij zijn dikke mappen met knipsels doorbladert.
Want lang niet iedereen gaf Viruly gelijk, dat hij het gebod "Gij zult niet doden!" letterlijk opvatte en ontheven wilde worden van zijn militaire status.

Maar afgezien van de principiële beslissing, die Viruly in zijn leven nam en die hem bijwijlen in een moeilijk parket bracht, kwam er nog de persoonlijke teleurstelling bij, dat zijn besluit een breuk, althans een verwijdering betekende tussen hem en zijn vroegere vrienden van de militaire luchtmacht. Want al kon Viruly het niet meer opbrengen militair vlieger te zijn, dat hield nog niet in dat hij zich ook meteen kon losmaken van de talrijke vriendschapsbanden, die er gedurende zeven jaren militaire dienst waren ontstaan. En hoewel hij nimmer spijt ervan heeft gehad zich zo openlijk tegen het militarisme uit te spreken, als hij heeft gedaan, de verkoeling die onvermijdelijk moest optreden: tussen hem en vele van zijn vroegere vrienden heeft hem bepaald wel gespeten.

Het gevraagde ontslag is hem bij Koninklijk Besluit verleend. Eervol. En behalve dat hij in opspraak was gekomen, een stuk vriendenkring moest verliezen, heeft hij de gevolgen van zijn daad slechts bespeurd in een verzoek van overheidswege aan de directie der K.L.M. om Viruly vooral niet in te schakelen bij de opleiding van jongere piloten. Natuurlijk wegens het gevaar van verdere infectie...

Dat het overigens met dat gevaar niet zo'n vaart liep, bewees diezelfde overheid, toen Viruly benoemd werd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau.

Inmiddels had Viruly er alweer enige jaren K.L.M.-dienst opzitten. Diensten, die toen heel wat meer uithoudingsvermogen, doorzettingskracht en durf vereisten dan tegenwoordig het geval is, nu de luchtvaart veel van haar romantiek heeft verloren en vooral zoveel beter geregeld is dan vroeger.

In de jaren omstreeks 1930 was het heel gewoon, als een jong piloot een keer of drie met een oudere collega naar Parijs heen en weer vloog en dan plotseling de opdracht kreeg: "Maak de volgende reis maar alleen." Dan kwam het er echt opaan te tonen, wat . waard was, dan moest zo'n nieuweling, met nauwelijks een paar honderd vlieguren op zijn naam, dezelfde prestaties leveren als de ouderen.

En de vluchten naar Indië, toen de langste luchtlijn ter wereld, de trots der K.L.M., betekenden helemaal een uitputtende opdracht waarvoor alleen kerels met ruggegraat in aanmerking kwamen.

Dat was telkens tien dagen sappelen," zegt Viruly. "Tien dagen heen, tien dagen terug. Midden in de nacht op en dan maar weer verder. En zonder de hulpmiddelen, de uitgebreide radio- en radarsteun van tegenwoordig. Meermalen wist je eigenlijk helemaal niet waaraan je begon, als je startte voor een vlucht over de Middellandse Zee of over de oerwouden van Sumatra. Welk weer was er te verwachten... wat was de positie na een paar uur slingeren in die kleine machines van toen... hoeveel dreef dat ding af... en ga zo maar door. Tegenwoordig zouden we het een waagstuk noemen om met de langzaam vliegende toestellen van toen in de moessontijd van Calcutta naar Rangoon te vliegen, zomaar aan je lot overgelaten en met geen andere voorzorg dan zoveel mogelijk brandstof aan boord. Maar in de jaren na 1930 deden we het toch maar braaf telkens weer. je zei "gedag", steeg op en... je zag maar dat je er kwam..."

Tientallen keren is Viruly naar Indië heen en weer gevlogen en de Atlantische Oceaan is hij ettelijke honderden keren van en naar Amerika overgestoken. Of het nu vier honderd of vijf honderd maal is geweest, kan hij zich niet meer herinneren.
Maar wel herinnert hij zich precies hoe hij er toe kwam die eerste oceaanvluchten te maken, die uit de oorlogsjaren dateren en evenveel kans hadden te slagen, als te falen. En dat laatste betekende onherroepelijk dat er geen gelegenheid meer zou zijn het ooit nog eens over te doen.

Viruly had de mogelijkheid aanvaard tijdens de oorlog uit Nederland weg te komen. Dank zij Graaf Von Rosen, een Zweed wiens tante de eerste vrouw van Goering was geweest, en die zelf getrouwd was met een vroegere stewardess van de K.L.M. kwam hij in het bezit van een visum.

Graaf Von Rosen kwam het Viruly brengen of het de gewoonste zaak ter wereld was en deze maakte er spoorslags gebruik van om naar Zweden te vertrekken.

Langs deze omweg kwam Viruly in Engeland terecht, waar hij eerst voor de British Overseas Airlines Corporation vloog en later voor de K.L.M. tussen Londen en Lissabon.

Na zijn aankomst in Engeland stond het hem duidelijk voor ogen, dat hij weliswaar welbewust had geweigerd militair vlieger te zijn, doch dat hij daarmee nog niet het recht had verworven zich veilig te stellen. De weigering zijn capaciteiten als vlieger in te zetten om bommenwerpers te besturen, hield niet in en mocht niet inhouden afzijdigheid om op andere wijze bij te dragen in de krachtsinspanning tegen de Duitse overheersing van Nederland en van Europa.
Hij bood zijn diensten aan voor het vervoer van passagiers en goederen over de Atlantische Oceaan.

Tientallen malen heeft hij met de stuurknuppel van een Liberator in de hand gezeten, zwevend tussen water en lucht, heen en weer van Schotland naar de Verenigde Staten. En menigmaal heeft hij het hoofd bijzonder koel moeten houden om de overkant nog te kunnen halen, want die Liberators waren allerminst geschikt voor dergelijke vluchten.
Viruly heeft er menige herinnering van een narrow escape aan. In veel sterkere mate dan bij de eerste Indië-vluchten gold ook hier dat Viruly aan de ene zijde van Oceaan "gedag" zei met de wetenschap dat er een zeer grote kans was, dat het de laatste maal zou zijn.

"Natuurlijk," zegt hij, "natuurlijk kwam er een hoop geluk bij. Maar vliegen, zelfs in die ongewisse jaren tussen 1940 en I 945, wasgeen kwestie van geluk alleen.
Wie de vliegerij beoefent, beoefent een vak als elk ander, een vak dat geleerd moet worden. Een vak, waarvoor heel wat komt kijken.

En wie verkeersvlieger wil worden, moet daarvoor niet alle aanleg hebben, doch bovendien een grote portie parate kennis van de meest uiteenlopende onderwerpen zich eigen maken."

Als Viruly dan vertelt aan welke eisen een jongen moet voldoen om een verkeersvliegtuig te mogen besturen, geeft hij zonder dat hij zich dit direct realiseert, tegelijk een schets van een deel van zijn eigen persoonlijkheid.

Een groot gevoel van verantwoordelijkheid staat voorop," zegt Viruly, "in het klein en in het groot. Voor de machine, waarin je vliegt en voor de maatschappij, waarbij je in dienst bent.

Elk lid van de bemanning moet zich bij elke handeling afvragen: is dit in het belang van het vliegtuig, van de passagiers, van K.L.M.?" en dat geldt voor de gezagvoerder in nog sterkere mate omdat hij de verantwoordelijkheid draagt voor het totaal.

Nooit en te nimmer mag je de weg van de minste weerstand volgen alleen maar "omdat het gemakkelijker is." Wie zo denkt, of ze maar de kans heeft een enkele keer zo te denken, doet er beter a een ander vak te kiezen waar gemakzucht minder ernstige gevolg heeft dan in de luchtvaart. En wie zichzelf niet kan wegcijfer wie zijn eigen belangetjes duidelijker ziet dan die van de gemeenschap, doet ook beter thuis te blijven dan zich te melden voor opleiding tot verkeersvlieger. De jongeman, die de verleiding niet kan weerstaan om naar een leuke feestavond te gaan die tot diep in de nacht zal voortduren, terwijl hij weet de volgende morgen enige tientallen passagiers te moeten vervoeren, die zich in volkomen gerustheid aan hem toevertrouwen, bewijst dat hij tekort schiet in verantwoordelijkheidsgevoel.

Wie echter het eigenbelang ondergeschikt kan maken aan de eisen van de gemeenschap, zal ervaren, dat het hem ook persoonlijk voor de wind gaat, want de geschikte jongens komen, ook figuurlijk bij de vliegerij snel vooruit. Sneller dan in menig andere baan, omdat de eisen, die aan de verantwoordelijkheid worden gesteld, ook behoorlijk worden beloond."

Maar het is beslist toch niet het financiële wat Viruly zo aan de vliegerij, aan de K.L.M., bindt. Neen, het is omdat de luchtvaart, de moderne verkeersvliegerij, zo volkomen beantwoordt aan zijn aard en natuur, die nog altijd de kenmerken dragen van het naar afwisseling zoekende.

Viruly blijft de mens van tegenstrijdigheden, de man die behoefte heeft aan huiselijkheid, aan een gezellige werkkamer, waarin hij omgeven is door boeken van dichters en prozaschrijvers en kleden met warme kleuren, maar anderzijds voortdurend het verlangen heeft erop uit te trekken, andere steden en landen te zien. En deze tegenstellingen worden harmonieus opgelost door het vak dat hij beoefent.

Vandaag is hij in de gelegenheid rustig thuis te blijven, kan hij uren laten verglijden in niets doen, in het schrijven van een artikel, een hoofdstuk van een boek, het voorbereiden van een lezing.

Vandaag kan hij een ruimzittend huisjasje aantrekken, op kakelbonte sloffen lopen, net zoveel pijpen roken als hij prettig vindt.

Morgen ziet hij gespannen uit naar de stormen en depressies die over de oceanen liggen en die hij, verantwoordelijk als hij is, voor de machine die hij vliegt en de maatschappij welke hij dient, op de gunstigst mogelijke wijze moet passeren. Morgen moet hij in koele berekeningen beslissingen nemen, in uiterste zorg voor de mensen en het kapitaal, die hem werden toevertrouwd.

Juist hem moest het treffen, na bijna 25 jaar zestig duizenden mensen over de aardbol veilig naar hun bestemming te hebben gebracht, dat zijn "Triton" in het water van de Ierse rivier Shannon werd geworpen.

En hij moest aanvaarden dat het hem en zijn mede-bemanningsleden niet mogelijk was alle passagiers te redden.

Met de tot de uiterste seconden volgehouden plichtsbetrachting, die eigen gevaar ter zijde stelt, gingen Viruly en zijnen telkenmale weer de met verstikkende benzinedampen gevulde cabine binnen - een, twee, drie, vier keer.

Ten slotte moesten anderen Viruly ervan weerhouden nogmaals het wrak van de "Triton" te betreden - een zekere dood tegemoet.

Het noodlot heeft beschikt dat Viruly, kort voor zijn 50ste jaar, het jaar waarin het gebruikelijk is de vliegerij vaarwel te zeggen door het ongeluk werd achterhaald. Een ongeluk, waarbij hij bewees, zoals hij steeds deed, dat vervulling van de plicht, ongeacht of hij door het eigen geweten dan wel door de opgedragen taak werd opgelegd, voor alles gaat.