Boekbeschrijving

Ingeleid door A. Viruly, met beschrijvende tekst van mr. Henrik Scholte
Fotomateriaal van het Fototechnisch en Cartografisch Bedrijf K.L.M.

Van Holkema & Warendorf N.V., Amsterdam
1952

Met liefde gemaakt fotoboek met unieke foto's uit het archief van de K.L.M.

Aan elkaar gepraat door Henrik Scholte.

Nederland in vogelvlucht

Schiphol na de oorlog (1950)

De Munt te Amsterdam (1948)

Groothandelsgebouw te Rotterdam (1950)

Bruggen van Rotterdam (1938)

Maaskanalisatie

Inleiding

 

K IJ K E N D N A A R N E D E R L A N D

In de ijskoude winterse middag zijn ze, dikke kragen hoog op en lachend om dat plotselinge beestenweer tussen de wolkenkrabbers, snel uit de hoteldraaideur naar de autobus gesprongen en hun vertrouwde 46e Straat uitgereden: negen man uit Amsterdam en hun meisje.

Fifth Avenue: reeds verlichting in de etalages en de bovenste twintig verdiepingen van de hoogste huizen blijken al in de snelle, vuile stormwolken te steken.

First Avenue: traag wringt zich de massale stroom auto's met sneeuwkettingen voor Long Island de riviertunnel in. Dan ligt het eiland met de hoge werktorens achter hen en twee uren later hebben ze nog even een laatste glimp van een millioen lichten gezien: vaarwel Manhattan! Een glimp maar, want het jagende, duistere wolkenveld heeft hen al meteen na het vertrek omsloten.

En elf uren zijn ze gevangen gebleven in zwarte wolken.

Van de barre rotsheuvelen van dikoversneeuwd Newfoundland, van achttienhonderd mijlen wilde, donkere oceaan in de opgezweepte Roaring Forties en van nog altijd duister Ierland hebben ze niets gezien tijdens het wonderlijke, lange spel met krachten en signalen, dat hun gehele bestaan als inzet had.

Een eigen wereld hebben ze gevormd, die met het leven op aarde maar weinig meer te maken had, maar nu valt eindelijk na hun lange onwezenlijke werken en wachten een diffuus, bleek ochtendlicht door de wolken, die hun machine nog altijd omgeven, en ineens spreekt een bekende stem opgewekt door hun telefoons, zeggende, dat, hallo, hier Amsterdam Control is, goeden morgen, en dat ze mogen zakken naar duizend voet. Vijftien duizend voet... negen duizend...drie duizend... nu scheuren de wolken ... en zie: niet alleen een stille, vlakke Noordzee ligt daar, maar meteen ook de lange strandlijn met Zandvoortse duinen en onder lage winterzon het heldere, lage land daarachter.

Zoeven nog 46th Street, First Avenue, de stenen woonwoestijn van Queens ... en als eerste blik op de mensenwereld nadien dan hun eigen stille kust: ze kijken weer naar het eigen Nederland.

Een werknacht slechts heeft die kust verwijderd gelegen van dat Manhattan der Nieuwe Wereld, dat haast in niets op het eigen land lijkt.

Geen grote afstand heeft hen dus op deze reis ooit van hun huis gescheiden, maar omdat de donkere weg gevoerd heeft door die nog veel vreemdere, nieuwere wereld, welke altijd nog bedreigt: delucht, is de eersteblik naar Holland er als altijd toch weer een van opnieuw-veroverd-hebben geweest.

Want het Eigene wordt nooit geheel tot het Gewone, als het telkens weer in strijd veroverd moet worden op vijandige krachten - en een groot voorrecht van het vliegen is het, om dat Eigene steeds opnieuw weer te zien te krijgen en tegen een eveneens vertrouwd geworden achtergrond van vreemde vertes 'en als een kostbaarbeid, die wel de meest eigen levensgrond beduidt maar die toch nooit als vanzelfsprekend gegeven wordt, doch altijd opnieuw met overwinning verworven moet worden.

Immers die achtergrond beveiligt tegen verblinde overschatting van het eigene en de noodzaak van verovering beboedt tegen de fatale zelfverzekerdheid om eenmaal verkregen bezit, die zo'n directe vijand van het leven is.

Kijken uit de lucht naar het eigen land kan op die manier leiden tot een van de kostbaarste belevenissen, die voor de mens bereikbaar zijn: het vinden van nieuwe, verrassende waarden in een intiem verband, waarmee hij toch al volledig vertrouwd dacht te zijn.

Is er een zinvoller opgave denkbaar dan het komen tot zulk een vondst? Soms heeft hij een laatste blik geslagen op New York's trotse horizon van hogere en hogere, naar meer en nog meer macht strevende torens - en vindt hij zichzelf terug als hij, thuiskomende, kijkt naar het vlakke land van wijdte en wijding achter de eigen duinrijI.

Soms komt hij uit Afrika of Azie gevlogen over zeeen van brandend zand: onafzienbare eenzaamheden der weinige bezitloze, eeuwig rondtrekkende ijveraars voor het ene fanatieke geloof in de ene God - en moet hij, eenmaal weer benoorden Roosendaal, glimlachen om de vele kleine frisgroene rijke kleiveldjes van de vele, vele bezittertjes, die opgehoopt rondom hun zovele zoveel verschillende kerkjes wonen.

Soms komt hij rechtstreeks hoog over onmenselijke sneeuwkammen en hun snelle stromen uit het felle, kleurige Italie - en als de wolken onverwachts breken, herkent hij de eigen goede Geul tussen vriendelijke, begrijpelijke heuvelen en later de vertrouwde rustige rivieren, die door bet land van rustiger mensen en de stillere tinten van Jan van Goyen en de Ruysdaels naar zee vloeien.

Soms komt hij uit een expansief Oosten waar krijgseer nog veel klank heeft - en weet hij zich weer thuis, als lange, groene dijken diep beneden zijn uitkijkraampje een wijzer en krachtig teken geven van vrediger, ijveriger landwinning en van welvaart door overleg. En nog honderd andere lessen over zichzelf en over hemzelf kan het opnieuw verworven Nederland de thuisvliegende reiziger leren steeds door diens herkennen van de vertrouwde dingen met het erkennen van nieuwe waarden daarin.

Daartoe wordt bij welhaast gedreven, want wie zich met bewust begrip van de aarde heeft losgemaakt en van ver gevlogen komt, kan niet zo maar weer op aarde terugstappen: zijn eerste blikken op het Eigene zullen dan altijd weer als het sluiten van een nieuw verbond met de vertrouwde mensenwereld moeten wezen, wil hij althans de gebeurtenis van bet vliegen waard geweest zijn en zich een kostbare inspiratie daarvan niet laten ontsnappen.

Wie naar de hierachter verzamelde luchtfoto's van ons land kijkt, zal van deze gevoelens iets gewaar kunnen worden, ook al zullen de beelden dan onmogelijk zo doordringend kunnen spreken als ze het kunnen, tot wie zoeven nog zelf als mens in vogelvlucht kijken mocht.

Ze laten Nederland zien op de nieuwe manier van onze tijd; ze tonen onze steden en kusten, ons land en ons water, onze natuur en ons mensenwerk in zulke nieuwe verbanden en samenhang, dan wel in zulk een nieuw eigen aspect, als geen generatie voor de onze ooit heeft kunnen aanschouwen.

Zo niet al nu, dan toch spoedig zal mede uit het begrip van zulke beelden en de wijze waarop ze tot stand kwamen, een nieuwe philosophie en een nieuwe aesthetics kunnen ontstaan.

De K.L.M.-lens, die hier aan het werk was, had geen andere bedoeling, dan deze nieuwe wijze van zien - en dus van denken, en dus uiteindelijk van leven kenbaar te maken.

De luchtvaart in het algemeen en dus ook de luchtphotografie mogen dan in de korte tijd van hun ontwlkkeling door hun verlaging tot strijdmiddelen geen zeer gunstige roep behouden hebben - bij het nemen van de volgende luchtopnamen heeft geen militair oog naar de mensenwereld omlaag gekeken met de opzet van doden en vernielen, maar is er ultsluitend een doelbewuste poging gedaan om nieuw begrip en nieuw gevoel voor die wereld te wekken.

Zo als ze hier nu afgedrukt staan, deze uitsluitend bij ons horende visies op ons land, geven ze veel aanleiding tot overdenking.

Nergens in de wereld strekken zich onder onze vleugels zulke polders uit, nergens bouwde een voorgeslacht zulke stadjes, nergens beschermen duinen en dijken zulk laag land.

Maar het ziet er naar uit, of zij, die in redelijke veiligheid en afzondering achter deze dijken gewoond hebben, zeer spoedig zullen moeten opgeven, wat hun nog aan isolement restte. Geen enkel isolement zal het in deze wereld meer uithouden. Over tien of hoogstens twintig jaren zal de luchtvaart - die daarom gezegend of vervloekt zal worden - er voor gezorgd hebben, dat geen enkele plek op aarde verder dan een etmaal van enige andere plek op aarde verwijderd zal liggen.

Het intieme Nederlandse stadje, zoals het hierachter afgebeeld staat en zoals het één mensenleeftljd geleden nog een volle dag reizens van Amsterdam af lag, zal dan maar net zo'n dag meer van Tokio of Auckland liggen en Russen, Amerikanen, Chinezen of Argentijnen zullen op slechts één dag van hun woonplaats (of basis) van boven in die tot voor kort nog zo besloten straatjes kunnen kijken.

Het strandje van Westkapelle komt dan op een etmaal van het strand van Okinawa te liggen, en ons hele land, dat met trekschuit of spoortrein nog heel wat dagen of uren groot was, zal met een oogopslag in zijn geheel en al zijn openheid te overzien zijn voor wie de zon van die dag in Calcutta of Kaapstad zag rijzen.

Het is goed, om zich van deze feiten rekenschap te geven, want ze tekenen een toestand, die de meeste kijkers naar deze photo's nog zelf mee zullen maken en waarin dus nog aan hun eigen tijdgenoten een middel zal zijn gegeven om van de mensenwereld één wereld of géén wereld te maken.

De luchtphoto geeft meer dan enig andere afbeelding het geheim prijs van alle mensenwerk: een grote kwetsbaarheid. Zo zal nog in onze tijd ons land als ieder land openliggen voor iedere vriend of vijand. De persoonlijke verantwoordelijkheid van een ieder, die met voldoende verbeeldingskracht en gevoelens van menselijkheid door eigen ogen of via een lens van boven naar zljn land gekeken heeft en het in dit licht tussen zjjn wijdopen horizonnen heeft gezien, is hiermede vastgelegd.

Hij zal er, met die wereld, binnen één generatie voor moeten zorgen, dat er op aarde geen vijanden meer kunnen zijn althans onderling geen ergere, dan die thans tussen de eens zo ver van elkaar verwijderde Dollard en Westerschelde wonen.

Ondertussen draait de wereld met alle schoonheid en rijkdom rustig en gestadig voort door schaduw en door licht en eer zij zich nog twintig malen rond de zon zal hebben bewogen, zal zij weten, of de mens haar een toekomst in ere zal hebben toebedeeld of niet. Ondertussen heeft die mens nog tijd om zich over de schoonheid in al haar oude en nieuwe aspecten te verheugen, en verrast te zijn om wat mensen, die boven afgronden zweefden, hebben mogen zien. Misschien zal hij tot het inzicht komen dat die daarmee een antwoord gegeven hebben op een beklemmend tijdverschijnsel.

De 19e eeuw heeft immers aan de mens zekerheden van allerlei aard beloofd, die de 20e hem weer ontnomen heeft? Niet voor niets werd toen onder de ontgoochelden een existentialistisch denken gangbaar, dat bij met weinigen tot een ware wanhoopsphilosophie werd: wanhoop omdat alle steun ontvallen was, wanhoop om de eenzaamheid in een zwijgend heelal, wanhoop om de afgronden die zich rond hem openden.

Maar er is iets in het wezen en het uitkijken van de vliegende mens, dat een antwoord geeft op dit schrikwekkende tekort aan uitzichten. Hij is met door een lotsbeschikking buiten zich voor afgronden gesteld, maar hij heeft de afgrond onder zich bewust en uit vrije wil gekozen, aan zich dienstbaar gemaakt en toen ontdekt, dat die afgrond tot ruimte voor een geheel nieuwe vrijheid werd.

Hij heeft van steun aller traditie afstand gedaan, is zelfs de zwaartekracht te lijf getrokken en heeft daardoor onvermoede nieuwe krachten in zich ontdekt.

Hij heeft zich de haast volstrekte eenzaamheid van een verlaten heelal eveneens bewust tot element verkozen en die eenzaamheid werd tot een kostbaar eigendom.

Zijn loon?

Het bestond ult wijdere uitzichten dan enig mens voor hem heeft mogen zien - uitzichten, die tenslotte nieuwe visie en dan inzichten kunnen gaan betekenen, waardoor een vroeger misschien haast absurd te noemen geloof in zijn eigen toekomst toch nog reele betekenis zal kunnen krijgen.

Gods molens malen langzaam maar zeer fijn, veel langzamer en veel fijner dan menselijke werktulgen maar toch wel een beetje zoals onze kleine Hollandse molentjes heel diep in het landschap der volgende bladzijden, dat - zoals ze zeggen - niet door God, maar door de mensen zelf gemaakt is.

Ook de onze slaan symbolisch hun kleine kruisen beschermend over ons land en over ons, en wie weet, waar het nog toe zou kunnen dienen, als we ze, van boven onze afgrond en vanuit onze nieuwgewonnen vrijheld in het oog zouden kunnen krijgen en op een nieuwe wijze verstaan.

Dat zou nog veel ten goede, ja ter overwinning kunnen schelen in onze toekomst met het Eigene.

A. VIRULY